Of toch niet?
Opeens hadden we vorig seizoen een nieuwe jongste vrijwilliger op de Ruïne van Brederode: een 11-jarig jongetje. Hanne, die niet genoeg van geschiedenis kan krijgen. Hij luistert en vertelt daarna met het grootste gemak aan de bezoekers wat hij weet. Een groot spreektalent! Maar deze blog gaat niet over hem, maar over zijn vader Jeroen. Hij bracht een geweldig groot zelfgebakken desembrood voor ons mee naar de familie-bbq. Gebakken met meel van molen De Zandhaas, die sinds eeuwen verbonden is met de Ruïne, omdat de Heer van Brederode windrecht bezat en dus recht had op meel. Iedereen smulde ervan en was gul met complimenten. Dit nieuwe seizoen volgde er een bruine zak vol heerlijke bolletjes met zaden en vruchtjes en wilde ik er weleens meer van weten. Afgelopen zaterdag kwam het er eindelijk van: ik stapte op de fiets om zijn kleine bakkerij te bezoeken.
In de veronderstelling dat zijn bakkerij direct naast de molen lag troffen we elkaar toevallig bij de molen. Jeroen had net verse broden voor de verkoop afgeleverd – met de bakfiets natuurlijk – en stond op het punt om weer naar zijn eigen bakkerij te gaan. Zo fietsten we naast elkaar en kon ik mooi de eerste vragen stellen. Hoelang hij al bakker was en natuurlijk hoe hij bakker was geworden.
Hij was nu twee jaar bakker. En daarvoor?
Jeroen vertelde dat hij na zijn HTS eerst zeven jaar civiel ingenieur was geweest. Vervolgens de academie voor bouwkunst had gedaan en 12 jaar stedebouwkundige was geweest bij een ingenieursbureau. Van het begin af aan had hij altijd vier dagen gewerkt. Die vier dagen had hij in het begin opgedeeld in drie dagen voor het ingenieursbureau en één dag bij een bakker in Zwanenburg. Vier dagen werken? Ook ik had steeds vier dagen gewerkt om tijd te kunnen investeren om op mijn pad te komen. Een vijfde dag voor je zelf geeft je de gelegenheid om je eigen koers te varen!
We waren gearriveerd en stapten af bij zijn bakkerij in een straatje dat zo smal was dat het meer een steeg was. Twee grote deuren stonden wijd open. Hanne en zijn moeder vingen de klanten op. Ook tijdens ons gesprek, zodat ik hem het hemd van het lijf kon vragen. Jeroen toonde trots de houten trog waar hij het meel met zijn handen tot deeg kneed. Gemaakt door een timmervrouw! De rijskasten, de ovens, de toonbank met de broden. Alles zag er even verzorgd en aantrekkelijk uit.
Hoe wordt een ingenieur een bakker?
Een pijnlijk eerlijk antwoord volgde: het was de dood van hun dochtertje dat hem terug naar de basis bracht. Hij had van alles aangepakt. Ze hadden zelfs een moestuin gehad. Hij had hout gehakt voor de houtkachel. Hij wilde zelfvoorzienend leven en het was het brood dat hem bleef boeien.
En dan kan ik hem nauwelijks bijhouden met schrijven. De woorden stromen. Ik schrijf zo snel als ik kan op: mooi resultaat, mooi product, genieten, zelf en anderen, hoe mooi het op tafel staat. Het proces van droge bloem, meel, zout, water, mooie magie… en dan: ‘ik hou ervan’.
Ik vraag of er een overeenkomst is met zijn interesses vroeger als hij terugkijkt. Jeroen schudt zijn hoofd. Hij vond tekenen wel leuk en zo kwam hij op technisch tekenen en HTS. Maar dan voegt zijn vrouw zich bij ons in het gesprek. ‘Toen je 15 jaar was kookte je voor het hele gezin, omdat je moeder een hernia had.’ Jeroen knikt. Ja, koken vond hij altijd al leuk, maar dat was gewoon.
Ze voegt er een aan toe: ‘Als je een vis beoordeelt op in een boom klimmen, dan zal hij nooit weten hoe goed hij is in zwemmen.’ Het is een mooie variatie op de uitspraak van de beroemde wetenschapper Einstein. ‘Iedereen is een genie, maar als je een vis beoordeelt op zijn vermogen om in een boom te klimmen, zal hij zijn leven lang denken dat hij nutteloos is.’
Jeroen geniet van zijn werk als bakker. Op donderdagochtend kneden zijn handen het deeg van de vloerbroden. Op vrijdag plaatst hij het deeg in de broodvormen. ‘s Avonds bakt hij van 21.00 – 01.00 de grote broden en op zaterdagmorgen van 6.00-8.00 uur de kleine broden, waarvan de geur zich verspreid bij de gelukkige omwonenden.
Op donderdagavond en vrijdagmiddag werkt hij bij een andere bakker. Daarnaast is hij twee dagen molenaar in opleiding.
Molenaar bij molen De Zandhaas?
Dat wist ik nog niet. Dan klopt het helemaal: dat hij brood bij de Ruïne kwam brengen. De molenaar moest immers een deel van zijn meel aan de Ruïne afstaan? Alleen betaal ik nu met liefde voor dit (h)eerlijke brood. Maar wacht… ik krijg toch een brood mee: een proefexemplaar. Een desembrood dat hij buiten de rijskast heeft laten rijzen. Het is nog niet helemaal naar zijn zin: het is te plat. Maar ik vind het eerste resultaat geweldig. Vooral omdat er minder energie voor nodig is. In plaats van 24 tot 40 uur rijzen per brood in de rijskast is er slechts 15 uur voor nodig buiten de rijskast. Dit is echt terug naar de basis! Jeroen is voor mij een duurzaam talent, die een pluim verdient!
Benieuwd? Combineer op zaterdag een bezoek aan de Ruïne van Brederode, korenmolen De Zandhaas en een bezoek aan zijn kleine bakkerij aan de Uitendaalstraat 12 in Santpoort-Zuid. Zijn ambachtelijke bakkerij Jeroen Engel is op zaterdag geopend van 9.00-11.00 uur, molen de Zandhaas is van 10.00 – 17.00 uur geopend en ligt aan de Wüstelaan 83. De Ruïne van Brederode is geopend van 11.00 – 17.00, ingang Velserenderlaan 2. Voor een bezoek aan de Ruïne moet vanwege Coronamaatregelen gereserveerd worden via de website ruinevanbrederode.nl.
NB 1: Het scheelde voor Jeroen dat hij nooit een hoog salaris had verdiend. Hij verdient nu ongeveer hetzelfde. Dat maakte de overstap gemakkelijk.
NB 2: De volgende dag was het Vaderdag. Wat kreeg Jeroen van zijn zoon Hanne? Een zelfgebakken taart én Hanne heeft ‘s avonds het eten verzorgd. Hij zei er wel bij dat het een broodmaaltijd zou worden. De appel…
NB3: Willem Buser is op de Ruïne van Brederode in de huid gekropen van Willem de Koekenbakker. Om zijn rol zo goed mogelijk uit te kunnen beelden ging hij mee naar de bakkerij van Jeroen.
